De verkenning van de ruimte wordt momenteel beperkt door één cruciale factor: toegang tot voorraden. Als dit probleem wordt opgelost, kan de mensheid zich echt uitbreiden in het zonnestelsel. De huidige langetermijnmissies zijn sterk afhankelijk van dure herbevoorradingsvluchten vanaf de aarde, een systeem dat onhoudbaar is voor verkenning van de diepe ruimte.
Om deze afhankelijkheid te verminderen, onderzoeken ruimtevaartorganisaties twee oplossingen: in-situ resource utilization (ISRU) en 3D-printen. ISRU zou vitale hulpbronnen zoals zuurstof en metalen uit lokale bronnen kunnen leveren, terwijl 3D-printen de mogelijkheid biedt om on-demand reserveonderdelen en gereedschappen te maken in de ruimte.
NASA heeft geëxperimenteerd met 3D-printen in het internationale ruimtestation (ISS), maar alleen met plastic. In augustus bereikte de Europese ESA een belangrijke mijlpaal door voor het eerst metaal te printen in de ruimte.
Deze doorbraak werd mogelijk gemaakt door de Metal 3D Printer van Airbus, een apparaat van 180 kg dat begin 2023 naar het ISS wordt gebracht aan boord van de Cygnus NG-20 herbevoorradingsmissie. De printer werd geïnstalleerd in de Europese Columbus-module van het ISS en heeft maanden gewerkt aan de voorbereiding van zijn eerste gebruik.
In tegenstelling tot polymeerprinters gebruikt deze printer lasers om roestvrij staal te smelten bij een temperatuur van ongeveer 1400°C (4.625°F). Het staal wordt gesmolten in een gecontroleerde omgeving om te voorkomen dat het gaat zweven in de nulzwaartekracht. De hoge temperaturen vereisen dat de printer wordt afgesloten en dat de interne zuurstof wordt vervangen door stikstof om oxidatie te voorkomen en de veiligheid te garanderen.
Deze prestatie is een belangrijke stap in het verminderen van de afhankelijkheid van aardse voorraden en maakt de weg vrij voor toekomstige ruimteverkenning.
Bron: Autoevolution